Kerstdecoraties van origami

Knip 7 vierkante stukjes papier uit van 8,5 × 8,5 cm.

Vouw alle zeven stukjes papier één keer dubbel, en doe dit steeds diagonaal.

Sla het papier open.

Vouw elk papier nu diagonaal naar de andere zijde. Maak de vouwen strak en scherp met behulp van een vouwbeen.

Vouw het papier open en maak vervolgens een diagonale vouw naar het middelpunt.

Vouw beide zijkanten naar binnen en maak de vouwen strak en scherp met een vouwbeen.

Klap het papier uit elkaar.

Vouw nu vanuit de tegenoverliggende hoek diagonaal richting het midden.

Vouw vanaf beide zijkanten diagonaal naar het midden toe.

Vouw nogmaals diagonaal vanuit de linkeronderhoek naar het midden.

Vouw van beide kanten opnieuw diagonaal richting het middelpunt.

Vouw het hele vel langs de bestaande lijnen in een V-vorm. Klap vervolgens het onderste deel naar voren en het bovenste deel naar achteren.

Dankzij de vooraf gemaakte vouwlijnen kun je het papier nu eenvoudig in deze hoek plooien.

Zorg dat elke vouw scherp is. Vouw in totaal zeven vellen papier om één ster te maken.

Zet de ster nu in elkaar zonder lijm. Schuif de korte punt in de vouw van de lange punt van een ander gevouwen vel.

Herhaal dit totdat er maar één over is.

Voor het laatste vel open je de gevouwen randen op de lange punt zodat je daar de korte punt kunt inschuiven.

Vouw de twee kanten weer om de korte punt.

Rijg 20 cm rood lint aan een naald, voeg een kraal toe en steek de naald door een vouw, ongeveer 2 cm vanaf het uiteinde van een van de punten.

Trek de naald met het lint weer door de kraal heen; dit kan wat kracht of geduld vergen.

Trek aan het lint totdat de kraal net boven de punt van de ster komt te liggen. Knoop daarna de uiteinden van het lint aan elkaar.

Vouw de duif uit een vel papier van 17 x 17 cm.

Vouw het vel diagonaal van hoek tot hoek.

Vind het midden van de diagonale vouw en plooi één helft daarvan naar de tegenoverliggende hoek.

Vouw vervolgens ook de andere zijde omlaag tot aan de hoek.

Vouw het vierkantje tot een driehoek.

Draai de driehoek om zodat de lange zijde naar beneden wijst en maak de vouw strak en scherp.

Vouw de bovenste driehoek langs de lange zijde omlaag richting het midden.

Draai het geheel om en herhaal de stap aan de andere zijde: vouw ook daar naar het midden omlaag.

Draai het model zodat de lange zijde boven ligt. Vorm vervolgens de vleugel door de bovenste laag omhoog te vouwen. De lijnen van het kleine driehoekje sluiten daarbij netjes aan tegen het lijf.

Breng op de bovenste papierlaag een vouw aan langs de rand van het kleine driehoekje dat tegen het lichaam ligt.

Draai de duif om.

Vouw ook de bovenkant op dezelfde manier omhoog en plooi de driehoek daarna terug tegen het lichaam.

Vouw de bovenste laag van de vleugel omlaag zodat er een vouw ontstaat langs één zijde van de driehoek.

Vouw de snavel diagonaal omlaag vanaf de vleugel zodat de kop en snavel duidelijk vorm krijgen.

Vouw de snavel weer open en plooi deze vervolgens naar binnen, richting het lichaam van de duif, waarbij je de bestaande vouwlijnen volgt.

Trek de vouw scherp.

Vouw de staart van de vleugel omlaag langs één zijde van de driehoek op het lichaam.

Open de vouw van de staart en plooi deze naar binnen, het lichaam in, waarbij je dezelfde vouwlijnen gebruikt maar dan in omgekeerde richting.

Trek de staartvouw scherp.

Knip een lint van 20 cm om de duif op te hangen en rijg het door een naald. Steek de naald vervolgens van onder naar boven door de rug van de vogel.

Rijg de naald met het lint door een kraal en vervolgens weer terug. Houd daarbij de uiteinden van het lint goed vast.

Steek de naald terug door de rug van de duif.

Leg een knoop in het lint die groot genoeg is zodat het niet terug door de opening in de rug van de duif kan glippen.